“Het klassieke lied is een gedicht dat op muziek is gezet, meestal voor zang en piano. De rijkdom die het geeft om te zoeken naar nieuwe juwelen van liederen, het gedicht en de muziek eigen te maken, het te delen met publiek, het steeds opnieuw te zingen en er dan toch iedere keer weer net een ander lied van te maken, zoals een schilderij anders kan zijn iedere keer als je er – in ander licht of met een ander humeur – naar kijkt. Dát is wat mij drijft als uitvoerend zangeres.
De stem is een levend, vibrerend, helend en ‘spelend goed’ dat wij krijgen. Anderen te leren hun stem te gebruiken en vooral ervan te genieten, dát is wat mij drijft als docerend zangeres. Als je zingt, en het voelt niet lekker, het voelt als hard werken, dan kan je er donder op zeggen dat het ook niet zo mooi zal klinken. Leren zingen is leren minder te doen, spieren die niet nodig zijn bij de productie van de stem te ontspannen om zo een mooier geluid te krijgen. Dat voelt beter, dat klinkt beter en dat ziet er beter uit.”